Wadi Rum en Petra zijn de highlights van Jordanië. Maar de echte sterren zijn de lokale inwoners: de bedoeïenen. Hun gastvrijheid staat op eenzame hoogte.

Gastvrijheid in Wadi Rum

koffie wadi rum

Op wat smeulende as staat een theepot.

Roetzwart, door zijn vaste plek op het vuur. In een ondiep kommetje staat een laagje kostbaar water. Daarin liggen drie glaasjes te weken.

Zonder aarzeling of de theepot wel gevuld is, pakt Ali Zuwayada (’60-en nog wat’) de drie glaasjes en zet ze vlak naast de theepot, die van het vuur wordt gehaald. De thee is net zo zwart als de pot. Maar in plaats van de verwachte bittere smaak, is de thee mierzoet.

Ali en zijn vrouw Thuraya kijken tevreden, want met het eenvoudige glaasje thee onderstrepen zij hun gastvrijheid. Dat zij in staat zijn gastvrij te zijn, maakt hen, zoals ze het zelf uitdrukken, gelukkig.

Even later wordt er een grote schaal verse geitenyoghurt gebracht. Als een vredespijp gaat de schaal het gezelschap rond, waarna nog een aantal rondes volgt. Net zolang tot de schaal leeg is. Een tweede is al in aantocht.

Gastvrijheid, ook al heb je er eigenlijk geen geld voor en ben je arm. Aan niets mag het je gasten ontbreken.

Wadi Rum woestijn: betoverend landschap

Landschap Wadi Rum

De tent van Ali en Thuraya staat, samen met die van twee andere families, in Wadi Rum, het mooiste stuk woestijn van Jordanië.

Het betoverend mooie landschap lijkt bij iedere oogopslag te veranderen. Grillige rotsformaties worden afgewisseld door gladde en geribbelde zandduinen.

Alleenstaande rotsen, rotspartijen en rotsen die als gladde muren rijzen, glijden voorbij in het landschap en spelen met je verbeelding. Dino’s, aangespoelde walvissen, een muur vol doodskoppen, kamelen: ze staan er allemaal.

’s Avonds, op het moment dat de zon ondergaat, is de Wadi Rum op z’n mooist. Want dan kleuren de rotsen, het zand en de stenen van geel naar rood naar dieprood. Binnen een paar tellen veranderen zelfs de meest grillige rotsen in lieflijke stenen.

Even later kleuren duizenden sterren de zwarte hemel.

Wadi Rum bedoeïen

Wadi Rum gastvrijheid bedoeinen

Zouden Ali en zijn vrouw de woestijn zien, zoals mensen hem zien die niet moeten leven en overleven in de woestijn?

Een plek waar de zon het grootste deel van het jaar hoog aan de hemel staat, water en voedsel schaars zijn en bedoeïenen families, zoals die van Ali, drie keer per jaar verder trekken op zoek naar vruchtbare stukjes land voor hun kudde?

In Jordanië zeggen mensen, die geen nomadisch bestaan leiden, dat bedoeïen zijn een manier van leven is. Primitief, iets waarvoor de mensen zelf kiezen. Van de ongeveer 4,5 miljoen inwoners leiden slechts zo’n 400.000 mensen een nomadisch of half nomadisch bestaan.

Ali en zijn vrouw gaan er niet onder gebukt. Het zijn bedoeïenen in hart en nieren. Ze zijn in een tent geboren en zullen er ook sterven, insh’allah, als God het wil.

Samen hebben ze negen kinderen; twee dochters en het respectabele aantal van zeven zonen. Ze leven hun leven zonder er te veel over na te denken, volgens een vast schema.

Iedere morgen staan ze vroeg op in Wadi Rum.

,,Ik melk de schapen, voordat mijn man ze meeneemt om op zoek te gaan naar plekken waar ze iets eetbaars kunnen vinden’’, vertelt Thuraya. ,,Daarna maak ik brood voor de familie en sprokkel ik hout voor het vuur. Als mijn man weg is, maak ik bijvoorbeeld schapenyoghurt en zorg ik voor het eten.’’

Ali en zijn vrouw hebben vijftien schapen. Een kleine kudde, zoals hij zelf zegt. Maar dat weerhoudt hem er niet van om een schaap te slachten voor zijn gasten. Een klein vermogen, maar het onderstreept weer hun oprechte gastvrijheid.

Wadi Rum en Petra

Wadi Rum kameel

Ook Haroun Awath Abdool, een verkoper uit Petra, is een bedoeïen.

Alleen woont hij niet in een tent bij Wadi Rum, zoals Ali en zijn vrouw. Hij woont in een huis in Wadi Musa, een speciaal voor de bedoeïenen gebouwd dorp, vlak bij hun geboortestad Petra, ook wel de verborgen stad van de verdwenen Nabatese beschaving genoemd.

Tot de 14de eeuw werd deze stad bewoond door tienduizenden mensen. Daarna raakte het in de vergetelheid. Lange tijd is de Nabatese hoofdstad verborgen geweest voor de westerse wereld, totdat de Zwitserse ontdekkingsreiziger Johann Ludwig Burckhardt Petra in 1812 herontdekte.

Burkhardt moest het met een list doen, want de bedoeïenen bewaakten hun stad als een kostbare schat.

Nog steeds voelt het, bij het zien van de voorgevel van de zogenoemde Schatkamer aan het einde van de kilometer lange toegangskloof, alsof je door een sleutelgat kijkt en stiekem een glimp opvangt van een groot geheim.

En dat is maar het begin, want dan begint de ontdekking pas.

Een gigantische stad, volkomen uitgestorven, maar volledig intact. Met paleizen, huizen, een klooster, een amfitheater, graven en offerplaatsen. En dat allemaal uit het roze steen gehouwen, alsof het om een simpel zandkasteeltje gaat.

De schoonheid van Petra ligt misschien wel in de vraag: hoe hebben de Nabateeërs, een Arabische stam en van oorsprong nomaden, dat zo’n 2000 jaar geleden voor elkaar gekregen?

De erfgenamen van de Nabateeërs, de bedoeïenen, woonden tot voor kort nog steeds in de verborgen stad.

,,Toen het een jaar of dertig geleden een monument werd, mochten we er niet meer komen’’, vertelt Haroun.

,,Pas sinds een paar jaar ben ik blij met mijn huis in Wadi Musa, maar daarvoor sliep ik altijd in de grotten van Petra. Mijn voorouders hebben er zo’n 500 jaar gewoond’’, vertelt Haroun niet zonder trots en hij gebaart een van de jongens een kopje bedoeïenen koffie te halen.

Ook hier is een koffie aanbieden als ademhalen. Je doet het, zonder erbij na te denken.

,,Ik ben geboren in de zogenoemde Tombe van de Romeinse Soldaat. Onze familie gebruikte drie grotten. Een voor de keuken, eentje voor de dieren en eentje om te slapen. De grotten verlichtten we met kaarsen.’’

,,Ik kom uit een gezin van 26 kinderen. We speelden met elkaar of met de kinderen uit de buurt. Ik herinner me nog wel een spelletje dat we speelden. We legden zeven steentjes op een hoopje. Van een afstandje gooiden we er om de beurt met een steentje tegenaan. Degene die het lukte, was hem en moest de andere kinderen zien te pakken. In de zomer slaap ik soms nog in Petra. Ik kan het gewoon niet laten.’’

Wereldwonder bij Wadi Rum: Petra

slaap bij bedoeinen Wadi Rum Petra, een van de grootste attracties van Jordanië en één van de zeven Nieuwe Wereldwonderen, kan je binnen een paar uur ’doen’. Maar als je de tijd hebt, is het leuker om er in een paar dagen naartoe te trekken, dwars door bergen en woestijn.

Om de rozerode ruïnestad te zien, kun je aansluiten in de rij met toeristen die elke dag voor de ingang worden uitgeladen uit bussen met airconditioning.

Binnen een half uur sta je dan voor het meest bekende plaatje van Petra, de steile kloof met aan het einde de Schatkamer, een verticaal in de rotsen uitgehakte tombe voor een machtige koning uit de Oudheid.

Maar je maakt de ervaring er veel rijker op door te voet dwars door de bergen en de woestijn te trekken.

Pas dan kan je echt waarderen hoe waanzinnig Petra eigenlijk gelegen is, middenin een woest woestijnlandschap dat vol met verrassingen zit die de meeste toeristen nooit zullen zien.

De bedoeïenen die in het gebied wonen, kennen het als hun broekzak. Zoals de veertigjarige Eid Azazmih, die elk paadje weet, alle bergen, wadi’s en nederzettingen in tientallen kilometers omtrek.

Natuurreservaat Dana

Wadi Rum tocht woestijn

Zijn hele leven woont Eid hier al.

Ik begin de tocht met Eid vanaf Dana Nature Reserve ten noorden van Petra. Het is één van de meest bijzondere natuurreservaten die Jordanië kent.

„Je vindt hier heel verschillende klimaatsoorten bij elkaar op een klein oppervlak”, vertelt Eid. „Van Middellandse Zee tot woestijn.”

Dat Eid het gebied wel gewend is, blijkt wel uit de flinke pas die hij inzet. Dit wordt geen wandeling in het park, besef ik mij, want de hoogteverschillen zijn enorm. Ik houd hem nauwelijks bij.

„Dit tempo ben ik gewend”, verontschuldigt hij zich. „Het pad dat we vandaag doen, doe ik in mijn eentje in tweeënhalf uur.” Ik ben trouwens de eerste westerlingen die dit pad neemt, vertelt hij. „Geen toerist heeft dit ooit voor jou gedaan.”

Gelukkig voor mij neemt hij om het uur pauze, onder een boom of in de schaduw van een rots. En altijd met een geweldig uitzicht over het woeste landschap.

Eid heeft in zijn kleine rugzak alles wat een bedoeïen onderweg nodig heeft: water, een theepot, thee, plat brood, fruit. „Ik heb alleen even je aansteker nodig”, lacht hij verlegen, „want die ben ik vergeten.”

Voor het vuurtje sprokkelt hij wat hout en binnen een paar tellen brandt er een kampvuurtje en borrelt even later de theepot. Als er één ding voor de bedoeïenen van Jordanië heilig is, dan is het gastvrijheid.

Ze hebben er tientallen gebruiken en wetten voor.

Alleen al rond theedrinken bestaan hele rituelen. Thee is bij bedoeïenen namelijk niet zomaar een drankje, maar iets heel symbolisch. Zodra een gastheer je thee aanbiedt, ben je officieel gast. En vanaf dat moment zal een gastheer werkelijk alles doen om het naar je zin te maken.

Jouw wens is voor hen een bevel, dat koste wat kost opgevolgd moet worden.Er bestaat voor een bedoeïen geen grote oneer dan een ontevreden gast die weggaat met verhalen over de slechte gastvrijheid.

„Een gast moet je tent verlaten als een poëet”, legt Eid uit. „Hij moet anderen kunnen verhalen over hoe geweldig hij ontvangen is.”

Er wordt niets verlangd van een bezoeker: de wetten schrijven voor dat de gastheer pas na drie dagen mag vragen wat een gast eigenlijk komt doen.

Aan het eind van de middag, na dwars door de bergen te hebben gewandeld over paden die alleen Eid kan vinden, kom ik aan bij de slaapplaats. Het is de traditionele bedoeïenentent van Eid, opgebouwd door zijn jongste broer Auda en neefje Na’if.

Zij rijden elke dag vooruit om op een geschikte plek, vaak ver van de bewoonde wereld, een kamp op te bouwen. Een tent van tien meter bij twee staat binnen anderhalf uur overeind.

Overnachten in Wadi Rum woestijn

Wadi Rum bedoeien

Meteen ploft iedereen neer op de matrassen, die in een u-vorm zijn neergelegd. Die vorm benadrukt de gelijkwaardigheid: iedereen kan elkaar aankijken. Iemand je rug toekeren wordt bij bedoeïenen dan ook als zeer onbeleefd gezien.

Eid maakt voor ons speciale koffie, waarbij hij in zijn rol als gastheer alles zelf doet. Hij roostert de bonen, maalt ze, kookt water en doet er kardemom bij, de specerij die de Arabische koffie zijn typische smaakt geeft.

Elke gast krijgt persoonlijk een kopje aangereikt en zolang je geen ’stop’ zegt, zal hij blijven bijschenken.

Moe is hij absoluut niet.

„Met de kracht van Allah loop ik hetzelfde stuk vanavond nog terug”, lacht hij.

Terwijl het eten wordt bereid, genieten we van de laatste uurtjes zonlicht van de dag. Hier in de woestijn is geen televisie, geen radio of internet. Je hebt alleen elkaar.

Tot het avondeten wordt opgediend, wordt er dus gepraat. Verhalen over families die in het gebied wonen, grapjes, de laatste roddels, en dat alles onder het genot van een waterpijp.

Hoe heet het overdag ook was, zodra de zon onder is, verdwijnt ook de warmte en wordt het zelfs koud.

Maar het kampvuur is zo slim neergezet, dat het binnen in de tent warm is zonder dat we last hebben van de rook. Voor het avondeten gaat iedereen rond een grote schaal zitten met rijst en vlees, de zogenoemde Umm Sbecki. We eten met onze handen, met een stukje brood lepelen we het eten op.

Onder de glasheldere sterrenhemel vallen we in een diepe slaap, met het gepruttel van Eids waterpijp op de achtergrond.

De volgende morgen gaan we weer op stap en verandert het landschap totaal. Zwarte ruige bergen wisselen elkaar af met zachte ronde rotsen.

In de valleien liggen wadi’s, waar het verrassend groen is. Eid weet alle bronnen te vinden met koel, fris water. „De woestijn is niet zo droog als je zou denken”, weet hij. „Er zijn zelfs watervallen, sommige wel vijftig meter hoog.”

Little Petra

Wadi Rum Little Petra bezoeken

Terwijl ik de uren weg stap, begint het landschap langzaam de typische rozerode kleur te krijgen waar Petra bekend om staat. Als ik aan het eind van de dag weer uitgeput neerplof in het kamp, voel ik dat de ruïne dichtbij is.

Maar Petra is maar één van de vele nederzettingen van de Nabateeërs, het volk dat Petra in de antieke tijd bouwde.

Eid weet alle kanalen en reservoirs te vinden die deze meesters van de woestijn gebouwd hebben. Sommigen zijn nog steeds in gebruik. Water is tegenwoordig namelijk nog net zo schaars als toen.

Eid weet ook feilloos de richting naar Little Petra, op een kilometer of twintig afstand van Petra zelf. In tegenstelling tot Petra is in Little Petra – de oorspronkelijke hoofdstad van de Nabateeërs – bijna geen bezoeker te vinden.

Ik heb de wonderlijke, in de rotsen uitgehakte tempels helemaal voor mijzelf.

Als ik dan aan het eind van de dag aankom bij het beroemde wereldwonder, is het weer even wennen.

Plots verschijnt er weer asfalt, auto’s, drommen toeristen in korte broeken, lawaai. Maar het maakt de verrukking van het zien van de Schatkamer aan het eind van de Siq er niet minder op. Integendeel. Stiekem genieten we extra, want omdat we er zo hard voor hebben gewerkt. Dat maakt de beloning alleen maar mooier.

Wadi Rum tours

Een compleet bedoeïenen arrangement kun je vinden op de website van het verkeersbureau van Jordanië.

De luchtvaartmaatschappij van Jordanië, Royal Jordanian, vliegt drie keer per week op de hoofdstad Amman.

Wadi Rum is een van de spectaculairste woestijnlandschappen ter wereld. In het bezoekerscentrum bij de ingang kun je een toer boeken, waarbij je eerst een dag met de fourwheeldrive rondtoert en ’s avonds aankomt in het tentenkamp.

 

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in