Vaar van eiland naar eiland in het Peruaanse Titicacameer en ontdek een wereld van knallende kleuren, riet en indianen.
Ooit was het Titicacameer de grootste binnenlandse zee, maar inmiddels is het geslonken tot een meer. Jacques, een kleine indianengids compleet met Peruaans wollen mutsje staat op de boeg van een motorboot en vertelt enthousiast: „Het Titicacameer is het grootste meer van Zuid-Amerika.
Aan de overkant kun je Bolivia zien liggen.” Het is ook nog eens het hoogst gelegen bevaarbare meer ter wereld.
Op een hoogte van 3.800 meter hangen de wolkenpartijen dicht boven het meer. Ze weerspiegelen in het water; het is moeilijk te zeggen waar hemel ophoudt en water begint.
De motorboot lijkt te zweven, in de verte verschijnen de eerste van de in totaal 41 eilanden die het meer telt.
1Uroseiland in het Titicacameer

De meeste eilandhoppers varen als eerste naar de fameuze Uroseilanden, de eilanden van de Uros-indianen. De bewoners maken van alles van het totorariet, een stevig rietsoort dat langs de oevers van het meer groeit.
Je kunt het zo gek niet bedenken of het is er van riet gemaakt: huizen, keukengerei, bedden, boten. En hele eilanden, want de Uroseilanden zijn dus gewoon man-made. De eilanden, ook wel islas flotantes (drijvende eilanden) genoemd, worden op hun plek gehouden door een anker. Z
odra het riet aan de onderkant begint te rotten, wordt er een nieuwe laag toegevoegd aan de bovenkant. Oorspronkelijk waren ze het toevluchtsoord van de vreedzame Uros-indianen voor de oprukkende, minder vreedzame Inca’s.
Op de grotere rieteilanden wonen ongeveer tien families, terwijl de kleinere eilandjes, ongeveer 30 meter breed, slechts voor een paar families plaats bieden.
De meisjes dragen hoeden en de mannen typische Peruaanse gebreide mutsjes.
De indianen vissen, jagen op vogels en laten hun vee op de eilandjes grazen. Er wordt gekookt op vuurtjes geplaatst op hoopjes stenen.
Maar tegenwoordig leven de Uros vooral van euro’s, en van andere valuta die toeristen er graag komen uitgeven.
Voor wat geld kun je meevaren op hun rietboten: inderdaad gemaakt van gedroogd riet en in sierlijke vormen afgewerkt.
Op de rieten binnenplaats liggen felgekleurde kleden met koopwaar. Bezoekers worden er begroet door snotneusjes in een felrode of- roze outfit met pluimpjes op hun muts. In feite zijn alle eilandbewoners natuurlijke fotomodellen.
Kleine gevlochten bootjes, kraalkettinkjes, kleden in de meest uitzinnige kleuren: kortom alles wat toeristen leuk zouden moeten vinden. Bromvliegen zwermen loom rond en landen op de waar en op de vloer.
Een kind krijgt de borst. Even verderop zijn peuters elkaar aan het pesten. Bejaarde moekes met hoeden en draagzakken lopen voorbij, hun voeten veren bij iedere stap omhoog door de rieten ondergrond.
Het opperhoofd doet voor hoe ze kippen slachten en watervogels neerknallen. Een klein jongetje doet hem na met zijn katapult.
Het is een prachtige en onvergetelijke tourist trap die je desondanks je hele leven lang bijblijft.
2Suasi eiland in het Titicacameer

Op het eiland Suasi is de schoonheid van een heel andere orde: hier staat het luxueuze hotel Casa Andina. De wind ruist door het riet van de aanleghaven. Tussen struiken met gele mimosa springen indianen tevoorschijn die de bagage aannemen.
Door de extreme hoogte hebben deze Peruaanse indianen meer rode bloedcellen in hun lichaam. Waar bezoekers al beginnen te hijgen door een heuveltje op te lopen, rent de lokale bevolking hele bergen op zonder dat het hen enige moeite kost.
Op een barbecue worden grote lappen vlees en kip gelegd. Aardappelen en salades komen erbij, dat genuttigd mag worden tussen de bloemen en bomen met een glorieus uitzicht op andere eilanden en het meer.
Helemaal beneden varen enkele kano’s. Het is er al vroeg donker, en dan wordt het ook meteen goed koud. Tijd om de open haarden aan te steken.
De hoogte maakt dat je net wat ongemakkelijker slaapt en al hijgt wanneer je ’s nachts naar het toilet gaat. En in de ochtend staat de indianengids alweer te springen om je het volgende eiland te laten ontdekken.
3Taquila eiland in Titicacameer

Taquile, het eiland van de wevers van kleurrijke kleden. Hier zie je hoe het leven voorbij de toeristenplekken zich voltrekt.
Een meisje zit bij een stenen toegangspoort. Op haar schortje liggen ijsblokjes die ze af en toe oppakt om er aan te likken. Een stenen pad leidt omhoog. Hier en daar scharrelt een schaap. Dames maken al lopend bolletjes wol met een eenvoudig weefgetouw. Iedereen groet je, zelfs de allerkleinsten zwaaien vanaf de rug van hun moeder.
Boven in het dorp spelen jongetjes met kleurige dopjes van limonadeflessen. Een meisje speelt alleen, gooit een stokje met een lint hoog in de lucht en kijkt vervolgens hoe het naar beneden dwarrelt, steeds maar weer.
Wie weinig heeft, moet zich proberen te vermaken met wat er wel is. En dat lijkt deze kinderen aardig te lukken. Een foto van ze nemen kost je wel geld, ze steken tenminste meteen een hand op als een lens in hun richting wijst. Midden op de dag is het er heet, inwoners gaan in de schaduw van de kerk zitten. „
Het is hier allemaal precies als honderden jaren geleden,” vertrouwt de indianengids Jacques mij toe. Niet zo oud maar wel een begrip op Taquile is de gifgele Inca Cola. Die is hier zoveel populairder dan normale cola en is daarom, niet heel verwonderlijk, maar overgenomen door Coca Cola.
De eerste slok is zo zoet dat je denkt dat je tanden spontaan uit je mond gaan vallen, maar de tweede werkt verrassend verfrissend. Een avondwandeling naar de top van Taquile is een aanrader. G
ezeten op een rots kun je er een zonsondergang beleven die zijn gelijke niet kent. Het spiegelmeer begint mee te vlammen met de vuurbal aan het einde van de horizon. Een lama die even verderop staat, lijkt niet onder de indruk en blijft stoïcijns op gras kauwen. De omringende eilanden en bergen kleuren geel.
En zo zakt de zon langzaam weg in het hoogste meer van de wereld.