De outback van Australie is een van de meest desolate plekken ter wereld. Een intense manier om deze leegte te beleven is met een campertrip over de Stuart Highway, de eenzame weg van Darwin naar Adelaide.
Australie is een leeg land. De meeste mensen wonen aan de kust. Het binnenland, de outback, is nagenoeg onbewoond.
Pas halverwege de negentiende eeuw werd het rode hart van Australie bedwongen. John McDouall Stuart was de eerste ontdekkingsreiziger die erin slaagde de outback te doorkruisen, van zuid naar noord.
Eerdere expedities waren in enorme fiasco’s uitgelopen. Sommige ontdekkingsreizigers werden half uitgehongerd, gek of dood teruggevonden, maar de meesten verdwenen spoorloos in de leegte.
De inventieve Stuart pakte het pragmatisch aan. In plaats van paarden gebruikte hij kamelen. Hij volgde het schaarse water en zo trok hij van Adelaide naar de noordkust, nabij Darwin, en weer terug.
1Stuart highway | Outback Australie

De Stuart highway draagt zijn naam en het volgt bijna dezelfde route die Stuart rond 1860 ontdekte.
‘Zijn’ weg strekt zich voor ons uit. De eenvoudige tweebaansweg is nog steeds van de belangrijkste routes van Australie, de enige die het zuiden en het noorden verbindt. Zodra we Darwin verlaten, waarschuwt een bord ons voor de uitgestrektheid van dit land: Alice Springs ligt 1479 kilometer verder.
De motor van onze 4WD camper snort zachtjes, alsof hij liever terug wil rijden naar het autoverhuurbedrijf om daar veilig in de garage te staan. Een dot gas brengt hem van die gedachte af.
Ons plan om in een directe lijn van Darwin naar Alice Springs te rijden, vergeten we bij de eerste afslag.
2Kakadu National Park

De Arnhem Highway leidt ons namelijk naar Kakadu National Park, dat als een van de hoogtepunten van Outback Australie wordt gezien.
Bij de toegangspoort kopen we een toegangskaartje en een uurtje rijden verder vinden we op een vrijwel lege camping een plek voor de nacht.
Het dak openklappen, slaapvlonder aanleggen, daarop matrassen en dekens neerleggen, theewater opzetten, tafel en stoelen buiten zetten met klamboe eroverheen: het wordt een routine die we de komende weken nog vaak zullen herhalen.
Ons enige gezelschap is een troep pikzwarte raven die bij een lekkende waterkraan hun dorst lessen. ’s Nachts ritselt het in de dorre bladeren rond de auto; af en toe klinkt een kreet van een dier.
Kakadu National Park blijkt de volgende dagen inderdaad het beloofde juweeltje. We bezoeken grotten met 20.000 jaar oude muurtekeningen van de Aboriginals, de oorspronkelijke bewoners van Australie.
- In Ubirr klimmen we over de rotsen en krijg we als beloning een overweldigend uitzicht over wetlands en rotspartijen.
- In Mamukala verstoppen we ons in gecamoufleerde hutjes aan een groot meer, om talloze watervogels te kunnen bespieden.
- Een cruise over de East Alligator River brengt ons oog in oog met een krokodil van drieënhalve meter.
Maar meest bijzonder is onze stap in Arnhemland.
Onze Aboriginal-kapitein zet ons er even illegaal aan wal. Illegaal, want Arnhemland is in het bezit van Aboriginals, en blanken hebben een permit nodig om het te bezoeken.
We voelen ons heel even de Nederlandse ontdekkingsreizigers die het gebied zijn naam gaven.
3Jim Jim Falls in de Outback Australie

We rijden naar Jim Jim Falls, en we begrijpen waarom de weg op de kaart wordt gemarkeerd met ‘4wd only’.
Hobbelig, stoffig en rood van de aarde, daarna modderig, nat, zanderig, met scherpe bochten. De motor gromt; hier heeft hij wel zin in.
Door elkaar geschud bereiken we het parkeerterrein van de Jim Jim Falls. De Falls zelf is minstens nog een half uur zwoegen door bos, over en onder laaghangende takken, door heuvels, dalen.
Een bord geeft twee dingen aan: de laatste krokodillencheck een maand geleden leverde weliswaar niets op, maar zwemmen is toch op eigen risico.
De twee watervallen van Jim Jim Falls blijken, na een lange periode van droogte, te zijn opgedroogd. Dan maar zwemmen in de donkere billabong aan hun voeten, tussen de vissen die het natte seizoen afwachten, en de krokodillenfuiken langs de kant van het water.
4Razernij van leegte

Terug op de Stuart Highway weten we het direct weer: de weg dwingt respect af.
Al is het alleen maar om het feit dat -zodra we van de geasfalteerde weg afgaan en we kiezen voor dirt roads- we terechtkomen in een eindeloze leegte die ons opslokt.
Geen mens waagt zich verder dan een aantal kilometer van de Stuart Highway, die de enige levensader in de dorre outback Australie vormt.
Roadhouses, veestations en dorpen met een paar huizen klampen zich eraan vast en wachten vol geduld op de volgende voorbijganger.
Eens in de zoveel tijd ontmoet je een tegenligger die net zo blij is ons te zien als wij hem. Alsof het een verloren jeugdvriend betreft, zwaaien we elkaar in het voorbijgaan gedag.
Langs de kant van de weg liggen ontelbare dode kangoeroes. Hun botten, al dan niet verkalkt, het uitgedroogde vlees en de huiden vormen een onaangenaam patroon, dat alleen wordt onderbroken door platgereden hagedissen.
Het is een ongeschreven wet in Australië dat je niet remt voor overstekende kangoeroes. Te gevaarlijk voor de inzittenden.
5Tanami-woestijn | Roekeloos in de Outback

Af en toe zijn we roekeloos en verlaten we de weg.
Al snel belanden we in gebieden waar de tijd stil staat en zijn we de stille getuigen van vergeten herinneringen en in eenzaamheid achtergelaten overblijfselen van de Tweede Wereldoorlog. Deze tijd schudde het slapende gebied resoluut wakker.
Het noordelijke Darwin moest worden verdedigd tegen de Jappen, die de stad tientallen keren aanvielen. De vervallen barakken en de veelal kapotte landingsbanen zijn het levende bewijs van die tijd.
Toch maar weer snel terug naar de weg, want ook ons is de verhalen verteld van mensen die verdwaald raakten in de woeste natuur van de outback Australie.
Zoals het verhaal van de drie vrienden die een kortere route dwars door de Tanami-woestijn wilden nemen, de woestijn rechts van de weg.
Ze kwamen nooit aan op de plaats van bestemming. Onderweg kregen ze pech. In de wijde omtrek leefde niemand en konden geen hulp krijgen. Ze kwamen om van uitputting en dorst. Het duurde drie maanden voordat ze gevonden werden.
Iedere Australier kent wel zo’n verhaal, en ieder verhaal draagt bij aan de ontoereikendheid van dit uitgestrekte lege continent, want Australie is groot, heel groot.
De outback van Australie is het best te vergelijken met een bloedmooie dame die naar je lonkt en al haar charmes in de strijd gooit. Eenmaal doorgedrongen tot haar hart moet je gaan waar haar wegen gaan en niet afwijken van begaande paden, anders dumpt ze je en ben je overgeleverd aan de onherbergzame plekken van haar hart.
Een dame met kuren, die je moet respecteren, wil je haar bedwingen.
6Naar Alice Springs in de Outback

Voorbij Tennant Creek verandert het landschap en nemen we afscheid van het drukkende tropische klimaat van het noorden. Vanaf dat moment worden we nauwlettend in de gaten gehouden door meedrijvende wolken.
We rijden direct door naar Alice Springs, zo om de paar uur stoppend in een roadhouse, waar we zitten tussen zwijgzame cowboys -jackaroos- die het stof komen wegspoelen met bier en de onmiskenbare Australische humor.
Het enige dat de rit verder onderbreekt zijn de roadtrains, vrachtwagens met soms wel vier aanhangers. Ze stoppen nergens voor.
De kick zit het hem in het inhalen van zo’n gevaarte op wielen, want je dient minstens een kilometer ruim zicht te hebben.
Dan nog is iedere inhaalmanouvre spannend. We moeten een truck vol gas inhaken, waar we bijna worden weggeblazen door de hoeveelheid lucht die de roadtrain verplaatst. Adem in, en dan nog net voor die ene tegenligger terug op je eigen weghelft. Missie geslaagd, volgende roadtrain in zicht.
Alice Springs is het midden van de uitgestrekte outback Australie. Het blijkt een aangename stad, met veel groen. Dankzij het grondwater dat hier naar de oppervlakte komt, een zeldzaamheid in het outback.
De Stuart Highway loopt door naar Adelaide. Maar eerst slaan we af naar het westen en nemen we de Larapinta Drive, waar de MacDonnell Ranges ons verrassen met hun grillige heuvelruggen, rotsachtige wanden en uitgestrekte savannevlaktes waar we niemand tegenkomen.
7Uluru in de Outback

Ons doel is Uluru (dat vroeger Ayers Rock werd genoemd), maar onderweg zijn er teveel plekken die niet genegeerd mogen worden.
We lopen door een acht meter brede kloof in Standley Chasm. En we wandelen door Serpentine Gorge, waar we worden overvallen door een intense stilte, slechts onderbroken door het aanhoudende gezoem van vliegen. Het water aan het einde van de kloof is ijskoud en vormt al eeuwenlang de natuurlijke grens tussen mens en dier. Onze zwemkleding blijft dit keer in de tas.
In de overweldigende Kings Canyon wandelen we in de kloof en op het plateau erboven. Met een rode hoofd van inspanning bereiken we, na een lange klim, de hoogvlakte.
We kijken neer op de toppen van de bomen onder ons. De hoogvlakte lijkt op een heus sprookjeswereld. Deze wereld staat geheel op zichzelf en lijkt niets te maken willen hebben met zijn omgeving.
Witte bomen met kronkelende witte takken. Ronde rotsen met gaten en spleten waaruit bloemen in alle kleuren groeien. Af en toe schrikt een vogel op uit dode boomstammen, die zwartgeblakerd afsteken tegen de rode rotsen.
Het ene moment lopen we over een ruime vlakte met een wijds uitzicht, het andere moment klauteren we over rotsblokken zo rond als broodjes, persen ons door nauwe openingen.
We willen hier niet weg, maar Uluru mag absoluut niet worden gemist. Na uren rijden verschijnt heel in de verte plotseling een enorme berg, groot en statig in een vlak landschap.
Ademloos rijden we hem tegemoet en kunnen slechts kijken. Kijken naar dat enorme rode rotsblok dat almaar groter en groter wordt, totdat hij boven ons uittorent.
Drie maal rijden we rond deze fantastische, op een grote puinsteen lijkende steen heen, voordat we beseffen wat we zien: een uit de kluiten gewassen monoliet, die nog het meest weg heeft van een reusachtig slapend dier dat daar miljoenen jaren geleden is gaan liggen met een onbegrijpelijke taak.
Hij is op de een of andere manier het meest logische ding dat deze outback kan bieden: een ultiem iets in een volkomen niets.
8Kata Tjuta in de Outback Australie

Zeventig kilometer verderop -heel dichtbij dus voor Australische begrippen- ligt Kata Tjuta, een groep van tientallen monolieten bij elkaar.
Rond en glad liggen ze daar, als een archipel in de eindeloze leegte. Een wolkenpartij bedekt de toppen, die honderden meters boven het oppervlak uitsteken. Het regenwater stroomt in nette kanaaltjes naar beneden, in miljoenen jaren uitgesleten. Ze lijken op de sporen van een reusachtige slak.
De wolken trekken over en de stroompjes verdwijnen net zo snel als ze waren gekomen. Alleen de huilende wind blijft over. We volgen een van de verschillende wandelroutes die tussen de koepels lopen, en zwijgen om niets van dit natuurgeweld te hoeven missen.
Langs ons heen vliegt een zwerm zebravinkjes, piepkleine vogeltjes die tussen deze reuzen een bestaan hebben gevonden.
We genieten. De weg naar de bewoonde wereld zal lang zijn.
9Opaalstadje Coober Pedy

De bewoonde wereld laat zich pas 800 kilometer verder weer zien, in het legendarische mijnstadje Coober Pedy.
Coober Pedy ligt letterlijk in het midden van niets. De outback is hier bijzonder desolaat, zelfs voor outback-begrippen. Er groeit niets en het landschap is volkomen vlak.
Er is maar een reden waarom Coober Pedy mensen trekt: opaal.
De edelstenen -met hun schitterende kleurenspel in alle kleuren van de regenboog- liggen hier vlak onder de grond verstopt.
Terwijl talloze heuveltjes met wit mijnafval het opaalstadje aankondigen, krijgen we visioenen van halfwilde mannen die al in geen weken een vrouw hebben gezien, onder het stof van het harde werk in de ondergrondse mijnen.
Een aantal gieren vliegt op van een doodgereden kangoeroe en zodra wij aan komen rijden, het plaatje is compleet.
De ‘opaalhoofdstad van de wereld’ blijkt een redelijk normaal dorp, eentje zoals zo vele in de outback. Met een supermarkt, een stadsparkje, schoolgaande kinderen en moeders die hun kroost aan het einde van de dag op komen halen.
Met winkeltjes, een café of twee, drie, een begraafplaats en talloze ondergrondse huizen. Als bescherming tegen de zinderende zon.
In Coober Pedy wonen de mensen onder de grond, de enige plek waar het uit te houden is in de woestijn. De eerste ondergrondse woningen werden gebouwd door soldaten die terugkeerden uit de Eerste Wereldoorlog.
In de loopgraven van Noord-Frankrijk hadden ze geleerd hoe je je moest ingraven en die kennis pasten ze hier toe. Iedere familie heeft minstens twee ondergrondse kamers. Veel uitzicht heb je niet, maar de temperatuur is er altijd koel en aangenaam, zelfs als het buiten 40 graden is.
Australië is een land van uitersten. Een land waar de dood op de loer ligt. Een land waar leven en dood hand in hand samengaan. Wie even niet oplet, een verkeerde weg inrijdt, van de hoofdweg afrijdt zonder goed te weten waarheen, kan al snel oog in oog komen te staan met de dood.
Voor een stelletjes rouwdouwers zijn de bewoners van Coober Pedy bijzonder zorgzaam.
„Hebben jullie genoeg water bij je?”
Het is eigenlijk meer een bevel dan een vraag.
„Neem genoeg water mee, want je weet het maar nooit.” John Manly van Coober Pedy Underground Tours kijkt ons bezorgd aan.
„Een paar jaar geleden is een Duitse toerist omgekomen. Zij en haar vriend kwamen vast te zitten met de auto.Wat ze ook probeerde, ze kregen de auto niet meer weg. Ze kregen ruzie; hij wilde bij de auto blijven, zij wilde hulp gaan halen in het dichtst bijzijde stadje. Hij bleef inderdaad bij de auto, maar zij is met een flesje water gaan lopen. Ze dacht dat het dichtbij was, maar moest nog 70 kilometer lopen. Ze vonden haar het eerst. Dood. Hij zat nog gewoon in de auto met genoeg eten en drinken.”
Hij stopt even en haalt diep adem. Hij is nog altijd zichtbaar aangeslagen door het verhaal.
„Jullie weten hoe die 4WD werkt, hè? Zij namelijk niet. Ze waren vergeten de knopjes op de voorwielen op slot te zetten om de vierwielaandrijving in te schakelen. Hadden ze dat gedaan, dan zou zij nog geleefd hebben. Zonde van zo’n leven.”
Hij schudt zijn hoofd meerdere malen tijdens het verhaal. Dit soort verhalen maken diepe indruk op de bevolking en worden nog jaren daarna verteld aan één ieder die het horen wil of niet horen wil.
We verzekeren hem dat we echt genoeg water bij ons hebben en vertrekken uit CP. Buiten is het kwik inmiddels opgelopen tot 35 graden. Lekker warm dus.
De weg van Coober Pedy naar Marree blijkt al gauw een saaie hobbelige weg met te veel opspattende stenen te zijn. Harder dan zestig kilometer per uur kunnen we niet anders heb je zo een gat in je voorruit.
10Dingohek

Het landschap buiten Coober Pedy ziet er verlaten en desolaat uit. Al na de eerste tien kilometer vergaan we van de dorst. Het zal erger worden die reis.
Al snel doemt in de verte het beroemde dingohek op, het hek dat schapen in het zuidelijke deel van Australië moet beschermen tegen dingo’s.
Het hek is wel 5320 kilometer lang en loopt door drie staten.
Hoewel het buiten inmiddels 40 graden is, wagen we uit te stappen. Toch maar even een foto nemen, want zoiets moet voor het nageslacht worden vastgelegd. De klap die we krijgen is te vergelijken met die van een hamerslag, want de overgang van de heerlijke airco naar de buitenlucht is groter dan we dachten.
Even moeten we aan een ander verhaal van John Manly denken, over een andere maffe toerist. Ze ging in korte broek en hemdje een stukje wandelen, ‘even’ van Coober Pedy naar William Creek, want ‘het was toch maar een kort stukje op de kaart.’
John Manly vertelde dat ze haar met de wagen achterna waren gegaan om haar weer mee terug te nemen, iets dat ze in eerste instantie weigerde. „Pas toen we met de politie gingen dreigen, stapte ze mokkend en mopperend in.”
11William Creek

In William Creek, halverwege onze trip, stoppen we.
We staan vlak naast een parkeermeter, die de indruk wekt dat ieder moment Parkeerbeheer langs kan komen om ons een wielklem te geven als we niet betalen. Gelukkig blijkt het een alternatieve parkeermeter te zijn, om geld in te zamelen voor de Royal Flying Doctors Australia. Mijn laatste muntjes kletteren naar beneden, mijn burgerplicht is weer gedaan.
De enige kroeg alias hotel lonkt en voor we het weten, zitten we binnen aan een koel biertje te staren naar alle kledingstukken, lingeriesetjes en visitekaartjes van bezoekers die hier in het verleden geweest zijn.
We besluiten een Nederlandstalig boek achter te laten. Het biertje spoelt de hitte van de dag weg en langzaam komen we tot rust.
Maar het uitgestorven William Creek is niet onze eindbestemming. Dat is Port Augusta, waar we weer de Stuart Highway op kunnen rijden.
12Coward Springs

Hoe verder we de weg afrijden, hoe meer de waanzin van het droge landschap tot ons doordringt. Links en rechts een droog landschap, uitgestrekt zover het oog reikt.
Tot, toch nog onverwachts, een groene oase opdoemt: Coward Springs. Onze overnachtingplaats voor vanavond!
Te midden van het Grote Niets ziet het er lieflijk uit en een opluchting maakt van zich ons meester. De oase blijkt een bron te zijn, een van de vele die Stuart in de droge leegte vond.
Water, water en nog meer water. Wat een zaligheid, wat een luxe.
We laten ons zakken in het kristalheldere bronwater en luisteren naar de geluiden van de zonsondergang. Zo moet Stuart zich af en toe ook gevoeld hebben: vol verwondering over dit onverbiddelijke en soms onverwacht lieflijke land.
Zelf naar de Outback Australie reizen